Eerst een motiverende verklaring van Ben Zijlstra, gepensioneerd studieleider sound-design Nederlandse Filmacademie Amsterdam en bestuurslid van de Stichting Lindefilm, daarna een uitgebreid verhaal van Willem van der Linde zelf.
Motivatie van Ben Zijlstra, bestuurslid Stichting Lindefilm:
Na mijn studie aan de Filmacademie, richting Camera en Geluid, werkte ik vanaf 1983 bijna zeventien jaar als freelance geluidsman; reportages, fictiefilms en documentaires. Soms geluidsmontage, een enkele keer mixage, maar merendeels geluidsopname tijdens de draaiperiode.
Regelmatig draaide ik met Willem van der Linde voor de serie Werken aan Werk van de RVU. Het klikte prima tussen ons en zonder veel overleg vond de documentaire dans rond het onderwerp plaats: de realiteit vangen en die via microfoon en camera omzetten in een filmische vertelling van beeld en geluid. Cine-magische momenten ervoeren we met elkaar.
Vanaf 2000 mocht ik leidinggeven aan de geluidsafdeling van de Filmacademie. In de twintig jaar die volgden kreeg de opleiding Sound Design definitief vorm dankzij een buitengewoon doortimmerd theoretisch en praktisch curriculum en zeer gewaardeerde Sound Design alumni, die de beroepspraktijk vernieuwden.
Het contact met Willem van der Linde bleef gedurende die twintig jaar gelukkig bestaan. Eens in de zoveel tijd bezochten mijn eega en ik de familie in IJhorst en wisselden we ervaringen uit. Tijdens één zo’n bezoek in 2019 vertelden we over onze jongste dochter die op zichzelf zou gaan wonen. Uitkijkend over een leeg stuk weiland in de buurt was de vraag: als je eens iets hoort over een te koop staande woning in de buurt, dan horen we het graag…
Twee weken later kwam jouw bericht, er zou een woning te koop komen, vrijstaand in het bos. Snel gaan kijken, overleggen en de koop werd gesloten: bizar genoeg zijn we sinds 2020 buren van de familie van der Linde, op minder dan twee minuten lopen.
Dan zie en spreek je elkaar natuurlijk vaker. Regelmatig kwam het door Willem gefilmde materiaal met Harry Muskee ter sprake. Ik was er lichtelijk mee bekend vanwege het eerdere digitaliseren van de analoge geluidsbanden en natuurlijk door de overdachte verhalen.
Kijken en luisteren naar een deel van het ruwe materiaal deed mijn interesse verder groeien. Talloze parels en pareltjes kwamen voorbij, prachtige scènes, groot en klein, verborgen in het enorme archief, opgebouwd over de jaren heen. Door Willem gefilmd met de zeldzame rust om de toeschouwer zélf te laten kijken, luisteren, zien én horen.
Hoe mooi zou het zijn om van die parels een ketting te rijgen, betoverende scènes aaneengeschakeld tot een fascinerende film over de mens Muskee. Muskee die veel meer was dan een prachtig muzikant: een bijzonder en eerlijk mens met veel kennis over de oorsprong van de Blues en met compassie en respect voor de medemens.
In het archief van Willem van der Linde schuilt volgens mij een prachtige ‘grote’ film over Harry Muskee. Stichting Lindefilm stelt zich tot doel om dié film geboren te laten worden.
Hopelijk lukt dat, het is méér dan de moeite waard!
Ben Zijlstra, IJhorst, januari 2023.
Motivatie en Verantwoording Willem van der Linde:
Harry Muskee heeft samen met zijn band in de jaren ’60 de positie van Drenthe als ‘Bluesprovincie’ veroorzaakt. Het beeld van Drenthe als een wat ondergeschoven gebied, een wingewest met turf jenever en achterdocht in de veengebieden en de sfeer van een zekere gelatenheid in de met oeroude hunebedden omgeven dorpen op de hogere zandgronden.
Niet dat Cuby en z’n Blizzards de hunebedden ‘aan de rol’ brachten, maar zoals uit de Blues voortkomende Rock & Roll de wereld veranderde, zo kwam Drenthe ook in een vers en eigentijds, ietwat ‘rock and roll-achtig’ licht te staan.
Zoals dat dan gaat was niet iedereen daar blij mee maar inmiddels lijkt trots wel de overhand te hebben genomen.
Rond Cuby & the Blizzards gingen en gaan nog steeds veel verhalen. Zowel in Drenthe als ook landelijk heeft er beeldvorming plaatsgevonden: Is daar nog iets aan toe te voegen, ruim 10 jaar na Muskee’s overlijden? Voor mij is dat geen vraag, het positieve antwoord zit verborgen in mijn archiefmateriaal. Alleen al de reis door de VS biedt een unieke kijk op de muzikant en persoonlijkheid van Muskee en zijn inspirators. Mensen die weten van het bestaan van het filmmateriaal vragen zich af waarom er nog steeds geen ‘echte film’ van gemaakt is.
Wanneer je een project als dit gaat monteren moet je wel weten voor wie je het verhaal wilt en kunt maken. Het schip moet een doel hebben voor het van wal steekt. Een omroep die mee-produceert heb je qua muziekrechten zeker nodig.
Vrijwel alles wat er rond Muskee gedaan is na de documentaire ‘De legende’, uitgebracht in 1985, was op ‘de bonnefooi’, met hulp van bevriende collega’s en andere, betaalde activiteiten.
De paar clipjes die door mijzelf na Harry’s overlijden op YouTube werden geplaatst worden door de jaren heen steeds meer bekeken. Voor mij een extra motivatie om door te gaan en te trachten een klus van, naar ik schat, ruim een jaar arbeid, voldoende gefinancierd te krijgen.
Vanzelfsprekend wil ik Stichting Lindefilm graag helpen om, mede door middel van achtergrondinformatie via deze website, hun doelstelling te verwezenlijken.
Voorgeschiedenis:
In het 24-ste jaar van mijn bestaan werd ik in het voorjaar van 1973, na een lange dag testen en gesprekken voeren, toegelaten tot de Nederlandse Filmacademie te Amsterdam. Ik was er heel blij mee, maar tegelijkertijd ook onzeker ‘of ik dat nou wel zou kunnen’, films maken: een boerenzoon die zo nodig bij de film wil werken. Vanuit het gezichtspunt van mijn geboortegrond, een boerderij in IJhorst, noord Overijssel, gemeente Staphorst, lag die keuze niet voor de hand.
In de eerste week gebeurde er al veel: voor het eerst een 16mm Arriflex filmcamera in je handen, iedere avond gratis bioscoopbezoek met de pasverworven academische collegekaart en ondertussen kennis makend met zo’n dertig eerstejaars medestudenten die vaak al wél ervaringen in het filmvak hadden… ik werd er niet zekerder op. Tijdens mijn afgebroken studie aan de Pedagogische Academie in Groningen had ik samen met studenten van de Sociale Academie wel wat film-theoretische kennis opgedaan en met een 8mm camera was er ook het een en ander gedaan, maar dit was geheel andere koek.
Alfabetisch op achternaam werden de ruim dertig studenten voor praktijklessen in zes groepjes verdeeld. Ik kwam terecht in het groepje waarin Dick Maas zat, de meest bekend geworden fictie regisseur van mijn lichting. ‘s Avonds gezamenlijk een aantal bioscoopfilms bekijkend werd meteen duidelijk dat onze smaak nogal uiteenliep. Met alle respect voor Dick’s vakmanschap en persoonlijkheid: in tegenstelling tot enkele mede groepsleden voelde ik me niet erg met hem verwant. Van groep ruilen met een medestudent bracht na de kerstvakantie een meer eensgezinde samenstelling. Op de filmacademie ging het grofweg om speelfilm versus documentaire, mijn nieuwe groep was meer ‘documentair’ ingesteld, met de kern van die groep heb ik lang en veel samengewerkt.
Ik werd dus cameraman maar deed op de academie ook al veel aan montage. De films die ik draaide bleef ik volgen in het montageproces en ik merkte steeds meer een behoefte om ook zelf eens wat te maken. Eind eerste jaar maakten we een oefen-documentaire op Staphorst. Mijn keuze, ten dele ingegeven door de verbazing van al die ‘Amsterdammers’ over het feit dat een Staphorster boerenzoon films wilde maken… Het cultuurverschil qua afkomst en mijn geboorteplaats IJhorst, een uithoek van de gemeente Staphorst, met één Vrijzinnige kerk. Boerenfamilie, lid van de Vrijzinnig Protestantse Radio Omroep, dat kenden zij niet. Ik wel. Mijn interesse voor problematiek rond cultuurverschillen zou daar wel eens vandaan kunnen komen. Tijdens de opnames voor die korte oefenfilm op Staphorst had ik de rol van productieleider. We vertoefden een week in het dorp, de Limburgse cameraman met veel bravoure moest ik afremmen, hij wilde tijdens de zondagse kerkdienst op Staphorst vanaf het naastgelegen kerkhof gaan filmen.
In de montage die ik daarna zelf deed, gebruikte ik veel muziek van Cuby & the Blizzards, de muziek die mij, evenals de Staphorster cultuur, zeer eigen was. Eén jaargenoot vond de muziek totaal niet passen bij het onderwerp Staphorst. Schoonheid in contrast, zo zag en voelde ik het.
Aan het eind van het tweede jaar werd mijn als ‘proefwerk’ geschreven speelfilmscenario tijdens de lessen van Anton Koolhaas op onnavolgbare manier uitgekozen om écht gemaakt te worden. Onder het mom van ‘een academie is er om spelenderwijs te leren’ voelde ik dat het dan maar moest gebeuren: regisseur van een speelfilm. Een enerverende week met opnames op locatie in oost Groningen en bij een militaire oefening met tanks in de buurt van Havelte, Drenthe. Onder begeleiding van coach George Sluizer werd gepoogd van het tamelijk abstracte verhaal een film te maken. Ik kan en wil er kort over zijn: er is veel van geleerd. Het versterkte mij in de keuze voor documentair filmen. Kijken naar een goede speelfilm is prima, maar zelf maken: nee.
Een werkelijkheid betrappen met de camera, dat werd mijn hoofddoel.
Na vier jaar Filmacademie kreeg ik voor het camerawerk van één poëtische fictie film in zwart wit tinten en twee documentaires de vermelding ‘cum laude’ op mijn diploma.
Je brood verdienen met zo’n diploma, dat was de volgende uitdaging.
Eén van de eindexamen-documentaires waarvoor ik het camerawerk deed werd zeer goed ontvangen en de regisseur kreeg een aanstelling bij de NCRV als beginnend regisseur. Zijn programma-opdrachten, waaronder het filmen van de dagsluiting bij een dominee in (ik meen) Breda, waren mijn eerste ervaringen als freelance cameraman. We maakten ook lange documentaires, o.a. over de dichter Gerrit Achterberg.
Jaren later maakte ik als regisseur de documentaire ‘Stiene, schilderes op Staphorst’. Eigenlijk met hetzelfde doel als op de Filmacademie in het eerste jaar: eerlijke kansen geven aan een wat film-vijandige bevolking om hen in werkelijke gedaante te tonen. Dat kan een goede documentaire doen: een waarachtig verhaal vertellen. Een speelfilm kan dat natuurlijk ook, maar met ‘echte mensen’ kun je scenes filmen die onnavolgbaar zijn. Authenticiteit is dan een sleutelwoord. Daar geloof ik in. Dat is altijd mijn streven geweest en dat is het nog! Gemakkelijk is het niet, maar wel waard om voor te knokken.
In Harry Muskee vond ik wat dit betreft een ‘medestrijder’. Bij deze man, die ik als performer Cuby in de varkensmarkthallen van Meppel ergens halverwege de 60-er jaren voor het eerst op de bühne zag en hoorde, voelde ik ook authenticiteit. Het geluid van Muskee’s soms ‘kermende’ stem in combinatie met Eelco Gelling’s gillende gitaar in die ook nog eens galmrijke hal, qua architectuur een mini-uitvoering van het Amsterdamse RAI gebouw. Het maakte de herinnering wakker aan het vroeger zo indrukwekkende geluid van biggen tijdens de wekelijkse markt aldaar. Ik kwam er af en toe, als klein ventje aan de hand van mijn vader. Dit kwam minstens zo sterk binnen, een enorme impact had het op mij, die wat zwaarmoedige zanger Cuby in combinatie met zijn Blizzards! Een ongekende ervaring, zoals je die met muziek kunt hebben.
Een fameus duo werd het, Gelling en Muskee. Herman Brood kwam er wat later ook bij… nadat Eelco was vertrokken bleef Harry altijd vergezeld van uitstekende muzikanten, Erwin Java was als gitarist zijn laatste trouwe gezel.
Het eerste persoonlijke contact en wat er op volgde:
De documentaire over Gerrit Achterberg die ik toendertijd, begin 80-er jaren als cameraman maakte gaf me een vrijbrief om toegang te verkrijgen tot het gemoed van Harry Muskee. Hij had die film prachtig gevonden en ik kreeg er bij de als moeilijk toegankelijk gekenschetste Cuby meteen tien punten extra door. Na een jaar of vijftien volgen van zijn muziek middels platen en optredens, maakte ik voor het eerst kennis met hem in een Assens café.
De film ‘De Legende’ volgde.
Ook toen was er al het plan om met hem naar Amerika te gaan, een documentaire op de geboortegrond van ‘zijn’ Blues, het kwam er echter niet van. Na ‘De Legende’ ging ik door met het Amerika-plan, maar door allerlei (niet altijd leuke) omstandigheden kwam die ‘road movie’-reis bijna 15 jaar later pas tot stand, in juni 1999. Onder erg eenvoudige omstandigheden, grotendeels op eigen kosten, als gast met een camera registreerde ik de reis van Harry met radiomaker Albert Haar door ze ‘vanaf de achterbank’ drie weken lang in hun gangen te volgen. Af en toe had ik de gelegenheid zelf nog wat extra dingen te filmen, o.a. een gesprek met Harry op een motelkamer in Detroit. De reis leverde zo’n dertig uur aan materiaal op. Een aanvankelijk toegezegde vertoning op de inmiddels opgerichte regionale tv kwam er door omstandigheden nooit van.
In de loop der jaren werden verschillende pogingen ondernomen om een goede weg voor het toch wel unieke materiaal te vinden. Mijn wens was nog een extra reis met Harry -vooral naar het zuiden, de Mississippidelta- te maken om extra scènes te doen, speciaal voor de film.
Bij onze laatste ontmoeting bij hem thuis, hij was al ziek, hebben we afscheid genomen van dit plan waar hij graag zijn medewerking aan had willen geven. “Dat wordt’um niet meer Willem”, liet hij me weten.
Inmiddels is het bijna vijfentwintig jaar geleden, de Amerika-reis. En met de nog eens twintig uur extra opnames gemaakt rond Harry’s bestaan als muzikant in Drenthe en omgeving en in de nu ruim tien jaar na Harry’s overlijden, is mijn motivatie en inspiratie om toch nog iets goeds te doen met al dit materiaal eigenlijk alleen maar toegenomen.
Wat tijdens die reis door de VS opviel was Harry’s enorme kennis van zaken wat betreft Amerikaanse en speciaal de Afro-Amerikaanse cultuur. Met naam en toenaam vertelt hij over zowel de aan bluesmuziek gerelateerde feiten en fabels als ook over de rol van de Europeanen in deze.
De Beatnik-cultuur die zich in de veertiger- en vijftiger jaren in de VS ontwikkelde rond o.a. Jack Kerouac en William Burroughs werd nogal eens aangehaald. Ook Musicoloog Alan Lomax kwam ter sprake. Lomax was een wetenschapper /musicoloog die met bandopnames van muziek, zang en oral history-verhalen in de zuidelijke staten een uitgebreid archief naliet. Door de heersende blanke klasse werd hij als ‘nigger-lover’ beschimpt, zijn boek ‘The land where the Blues began’ was voor Muskee een soort bijbel…
Harry was een lezer, ook onderweg in de VS. Ik filmde hem ergens onderweg van Mississippi naar het noorden, hangend op het bed van zijn motelkamer, een leesbril met halve glazen op z’n neus, de biografie over Muddy Waters in zijn handen.
Eerst naar St. Louis, dan Chicago en Detroit, zo’n 7000 km werd er afgelegd, per auto. Geen pronte Amerikaan deze keer, maar een zuinige Japanse Mazda om budgettaire reden.
De finale etappe per vliegtuig naar New York waar we de laatste twee dagen nog opnames maakten, o.a. een ‘evaluerend gesprek’ in Washington Square Park in de wijk Greenwich Village. Bij toeval kwamen we terecht bij een free live openlucht Jazz concert van trompettist Wynton Marsalis in centrum Manhattan. In close up geniet Harry enorm van deze modern jazz muziek van Marsalis en zijn band in een relaxte sfeer met veel jongeren, veelal zittend op kleedjes op het ruime grasveld voor het podium.
De laatste opnames zijn gemaakt op het dak van het World Trade Center. Twee jaar voor de ramp. Harry liet zich met enige moeite overhalen om met de lift naar boven te gaan, langs alle beveiliging, ondertussen memorerend aan Arabieren die eens hadden geprobeerd een bom onder het gebouw te plaatsen…
Op het Amerika-materiaal terugkijkend valt mij, nog aangewakkerd door de ‘black lives matter’ tijdgeest van nu, steeds weer op: Muskee’s heftige liefde voor de zwarte cultuur en tegelijkertijd zijn afschuw van het aandeel dat de ‘blanke cultuur’ had en heeft in de onderdrukking en minachting van die zwarte cultuur… de cultuur van waaruit die prachtige Bluesmuziek ontsproot, de muziek die met drama en onderkoelde humor vertelt, aanduidt, relativeert.
Een ‘heilige’ was Harry beslist niet, die indruk wil ik niet wekken! Hij kon weerbarstig, lastig en bot zijn. Ook die eigenschappen duiken in het materiaal af en toe op. Een eigenzinnig man was hij, maar wel iemand die, niet alleen voor mij, veel heeft betekend. Een echte Drentse Bluesman, hoe dan ook!
Hoe mooi zou het zijn om deze man nog één keer een podium te geven door een filmische montage van grotendeels nooit vertoond, professioneel gedraaid archiefmateriaal. Dat is mijn streven. In principe wilde ik afgelopen decennia niet nóg eens een film maken over Muskee en mijzelf, zoals in de documentaire ‘De Legende’. Inmiddels denk ik hier anders over, mede door de onmogelijkheid om samen met hem nog een keer de Mississippi Delta te bezoeken Een bescheiden persoonlijke inbreng zal het algehele ‘bluesverhaal’ -met als rode draad de radioreis- zonodig kunnen versterken. Met behulp van alle filmische mogelijkheden vertellen over muziek die voortkwam uit ellende maar ondertussen enorme troost kon en kan bieden!
“The Blues chase the Blues away’ hoorde ik Buddy Guy onlangs zeggen in een recente biografische documentaire over hem. In Chicago filmde ik een korte ontmoeting van Harry met Mr. Guy.
Alan Lomax schreef als opdracht voorin zijn boek:
To the black people of the Delta,
who created a Mississippi of song
that now flows through the music
of the whole world
Mick Jagger schreef over het boek van Lomax:
‘A fresh insight into the strange
and cruel origins of the blues’
Ik durf te denken dat Harry Muskee blij zou zijn met datgene wat er tot stand kan komen met al dit bestaande ruwe filmmateriaal. Een groot deel daarvan heeft hij met veel plezier bekeken en gezien… de Blues moest levend blijven en worden doorgegeven, dat vond hij belangrijk. Ik hoop er aan voort te kunnen werken!
IJhorst, voorjaar ‘23,
Willem van der Linde.